Lamsoor
Zeeaster/Lamsoor Aster triploium Compositae
Lamsoor is een bladgroente waarvan de plm. 12 cm lange groene bladeren in een rozet groeien. De bladeren hebben, zoals de naam al aangeeft, de vorm van een lamsoor.
Lamsoor is verkrijgbaar vanaf april tot juni.
In de zomer zijn de bladeren, met name die van de bloeiende planten, taai en smakeloos.
De meeste Lamsoren worden nog in het wild verzameld, o.a. in Zeeland. Lamsoren hebben een zilte smaak die goed past bij mosselen, oesters en lamsvleesgerechten.
Lamsoren zijn zeegroenten die van oudsher op de Zeeuwse en Picardische schorren groeien, maar die in Vlaanderen nog vrij onbekend zijn. In Nederland en Frankrijk groeien lamsoren in het wild.
Voor het gebruik de groente snel wassen en smoren met een Ui en wat boter.
Lamsoren zijn in de koelkast plm. 4 dagen houdbaar. Na het oogsten zijn Lamsoren plm. 2 weken houdbaar bij een zeer hoge R.V. en een temperatuur van 0- 1°C.
Lamsoren zijn geschikt om in te vriezen. Ze zijn lekker in bijvoorbeeld een omelet, een soep van zeegroenten of een terrine van mosselen.
Mais
Suikermais en Babymais (Zea mays convar. saccharata) Gramineae
Ook bekend als:
Mais – Zuckermais – Gemüsemais – Süssmais – Sweet corn – Corn – Baby corn – Suk mai – Maize – Minimais – Kukuruz –Djagung
Mais is een van de belangrijkste voedingsmiddelen op aarde,samen met rijst,granen en aardappelen. De mais is al meer dan 5000 jaar bekend,de suikermais pas 200 jaar.
SOORTEN:
Mais wordt ingedeeld in drie type: voedermais /snijmais /korrelmais ,siermais en suikermais/korrelmais/babymais.
De suikermais is waarschijnlijk ontstaan als een mutatie uit de voedermais en bevat tussen de 8 en 14 % suiker, voedermais ca. 4%. Het suikergehalte neemt direkt na de oogst af. Na 8 dagen bewaren is het suikergehalte met ca. 50 % afgenomen. Baby mais is jonge onrijp geoogste kolf van de suikermais,die geheel eetbaar is,ook de jonge voedermais is geschikt voor menselijke consumptie.
Aan soorten geen gebrek, meer dan 500 cultivars zijn er wereldwijd bekend.
Rassen:
Bij suikermaïs gaat de voorkeur uit naar extra zoete hybridenrassen, die een veel hoger suikergehalte hebben dan de normale zoete suikermaïs. Ze zijn afkomstig uit de Verenigde Staten.
Early Extra Sweet Een extra zoete, vroege hybride met matig grote vrij dikke kolven,waarvan de top vaak slecht met korrels is bezet. Hoog suikergehalte en goed van smaak.
Tasty Sweet Een extra zoete, vrij vroege hybride met zware, dikke kolven, die vaak niet tot helemaal bovenin met korrels zijn bezet. Het suikergehalte is zeer hoog, de smaak is goed.
MaïsHet landbouwgewas maïs (Latijnse naam Zea mays ssp. mays) bezit een buitengewoon grote diversiteit aan morfologische (uiterlijke) en genetische kenmerken. Columbus introduceerde deze soort na zijn ontdekking van de ‘Nieuwe Wereld’ in Europa. Hij kon toen nog niet weten hoe belangrijk de teelt van dit gouden gewas in onze ‘oude wereld’ zou worden. Maar al lang voordat Columbus de ‘Nieuwe Wereld’ ontdekte, zo laten tal van Indiaanse mythen en legenden zien, was maïs in allerlei kleurvariaties, van Noord tot Zuid-Amerika het belangrijkste gewas.
De oudste archeologische vondsten van maïs, in de Tehuacan vallei, zijn volgens metingen zo’n 4700 jaar oud. De onderzoekers Benz en Long hebben de morfologische kenmerken van verschillende maïssoorten onderzocht. Zij schatten dat de domesticatie van maïs nog langer, namelijk 5500 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Morfologische veranderingen in de gevonden kolven laten zien dat op dát moment door selectie door de mens er al flinke verschillen zijn ontstaan met de wilde teosinte, die algemeen als voorouder van de huidige maïs wordt gezien. Benz en Long laten zien dat er waarschijnlijk verschillende perioden in de ontwikkeling van maïs zijn geweest waarin de soort sneller of juist minder snel evolueerde en veranderde
Geschiedenis
Maïs zag er vroeger heel anders uit dan nu. De maïs was toen veel kleiner, maar is zo groot geworden doordat de indianen de maïsplanten veredelden. De indianen selecteerden steeds opnieuw de planten met de grootste en lekkerste kolven en lieten deze vervolgens samen voortplanten. De indianen moesten tot een beter gewas komen met grotere en lekkerdere vruchten door de planten de kruisen. Waarschijnlijk zijn de indianen begonnen met een klein grasplantje, teosint genaamd. Dit plantje wordt beschouwd als de voorouder van de maïs. De maïs is naar Europa gebracht door Columbus. Toen Columbus rond de 15e eeuw naar Amerika kwam waren de maïsplanten al uitgegroeid tot grote voedzame kolven. De maïs was in Spanje gelijk een succes. In het Spaanse klimaat groeide het gewas erg goed. Echter, in de noordelijke gebieden ging het niet zo goed met de plant: het groeide langzaam en de korven werden niet goed rijp. Op een soortgelijke manier als de indianen kweekten mensen in Noord-Europa de planten ook door. De maïsplanten die de kou het best konden verdragen werden met elkaar gekruist. Zo ontstond maïs die zich ook in koudere gebieden staande hield.
Bloeiwijze
Een maïsplant heeft in principe een stengel en een kolf. De stengel wordt ruim 3 meter hoog. Maïsplanten zijn er niet in mannelijke en vrouwelijke varianten, ze zijn het namelijk allebei. Een maïsplant kan zich dan ook in zijn eentje voortplanten. Het pluimachtige materiaal aan de top van de stengel is mannelijk. Die maakt het stuifmeel. Dit stuifmeel kan de vrouwelijke bloem bevruchten. Hieruit ontstaat een kolf met korrels. Een maïskolf kan uit wel meer dan 1000 korrels bestaan. De korrels zijn er in verschillende kleuren, namelijk zwart, rood, geel, wit en blauw.
Toepassingen
Maïs wordt voor verschillende doeleinden gebruikt, waaronder: maïsmeel: een groot deel van de maïs wordt tot korrels vermaalt, en vermengd met water kunnen daar tortilla’s van gebakken worden.
maïszetmeel: dit wordt gebruikt als bindmiddel voor sauzen, soepen of pap.
popcorn: door pofmaïs te bakken in een pan verandert het in popcorn. Dit komt doordat bij verhitting het water in de korrel uitzet, maar de schil dit groeien tegen probeert tegen te gaan. Als de schil het begeeft ploft de maïs.
maïsbier: door aan een maïspapje een vrucht toe te voegen gaat het gisten waardoor maïsbier ontstaat
– Maïzena – Cornflakes – Polenta – Custard – Popcorn – Olie
Suikermaïs
Ook wordt in Nederland suikermaïs (Zea mays convar. saccharata) voor de verse consumptie geteeld. De korrels worden in het zogenaamde melkrijpe stadium geoogst. Het optimale oogststadium wordt bereikt als de kolfkwast donkerbruin verkleurd is, de korrels tot bijna bovenin de kolf warmgeel van kleur en nog niet ingedeukt zijn. Er kan onderscheid gemaakt worden in extra zoete en normaal zoete suikermaïs. Normaal zoete suikermaïs heeft een vrij laag suikergehalte en wordt in Nederland weinig geteeld. Extra zoete suikermaïs kan, doordat de omzetting van suiker naar zetmeel genetisch geblokkeerd is, wel tot 20% suiker bevatten. De genetische blokkade bij extra zoete maïs berust op een ander gen dan die van normaal zoete maïs. Daarom mogen extra zoete maïs en normale suikermaïs niet bij elkaar staan en ook niet in de buurt van snijmaïs, omdat bij bestuiving de blokkade van suiker naar zetmeel
Suiker Mais
Dat mais vol zit met B-complex vitaminen zal uw kinderen een zorg zijn. Zij vinden ‘t een traktatie zo warm uit’t handje, met een klontje boter erop! De sappige korrels van suikermais hebben inderdaad een zachtzoet aroma dat enigszins aan jonge doppertjes doet denken. Dat maakt uw mogelijkheden heel wat groter: lekkere kombinaties met andere groenten (worteltjes, doperwten, sperziebonen), door omelet of pannekoek, in de (tomaten) soep, als garnering in salades, bij vis…Of heeft u zelf al een ideetjel
Kopen, bewaren, schoonmaken Verse Hollandse suikermaïs is volop verkrijgbaar in de maanden augustus, september en korrels, frisgroene bladscheden en zijdeachtige witte draden. De maïskolf is vers als u de zachte korrels indrukt en ze zijn dan knapperig en sappig. Bewaar maïskolven niet langer dan een paar dagen in de koelkast. Eenmaal geplukt verliest maïs snel zijn smaak en hoe jonger de maïskolf hoe lekkerder. Maak maïskolven schoon door de buitenste schil (de bladschede), naar onderen toe af te stropen. (Doe dit kort voor de bereiding, zolang de kolven nog in de eigen bladeren zijn verpakt, zijn ze goed beschermd). Verwijder verder de zijdeachtige draden en snijd de harde stengel vlak bij de kolf af. Het is niet nodig deze kolven te wassen. Bladloze maïskolven wel even wassen. Heeft u alleen de maïskorrels nodig dan kunt u deze rauw afsnijden. Houdt de kolf wat schuin en snijd de korrels van boven naar beneden met een scherp mesje af.
Mais bevat GEEN gluten = eiwit uit graan
Gluten zijn eiwitten uit graan. Je vindt ze in tarwe, gerst, spelt, triticale, haver en rogge, maar ook in alle producten die ervan gemaakt worden. Kamut, een relatief onbekende graansoort, blijft voorlopig ook op de lijst van glutenbevattende granen, omdat er nog maar weinig of geen onderzoek over gluten in deze graansoort voorhanden is.
Gluten zijn voedzame eiwitten, maar bij sommige mensen ontbreekt het enzym dat voor de vertering ervan zorgt. Deze mensen lijden aan coeliakie of glutenintolerantie. Dit is een genetisch bepaalde aandoening. Mensen die glutenintolerant zijn moeten dan ook levenslang glutenvrij eten.
Ziekten
Steeds meer maïsplanten in Europa worden aangetast onder de maïswortelkever. Hoewel het dier vrij klein is, kan het toch enorme schade aanrichten. Doordat de larven van de kevers aan de maïsstengel vreten, groeit de maïsplant slecht. Het diertje is pas sinds 1992 in Europa en is waarschijnlijk meegelift met een boot of vliegtuig uit Amerika. Sinds 2003 heeft ook Nederland last van de kever. De Europese Unie doet er alles aan om te voorkomen dat de kever zich permanent in Europa vestigt.
Meiraap
Meiraap en Herfstraap /Meiknol – Consumptieknol
Brassica campestris, var. rapa Cruciferae
ENGELS: Garden turnip
FRANS: Navet. potagère
DUITS: Speiserübe
De naam van de Meiraap zegt het reeds dat dit een zeer vroege Raap is. De Meiraap is over het algemeen wit van kleur en platrond van vorm, ter grootte van een Rode Biet. De teelt van Meirapen is in ons land van weinig betekenis.
De naam Herfstraap duidt aan dat deze Rapen in de herfst en winter worden aangevoerd, in bepaalde delen van ons land is de Herstraap een gewaardeerde groente ter afwisseling van het groentemenu.
Herfstrapen zijn over het algemeen tweekleurig, namelijk wit met een paarse kop; de vorm is plat of bolrond, halflang of lang, het knolvlees is wit.
Herfstrapen worden over het algemeen gebost aangevoerd.
Er worden ook nog zogenaamde Boterraapjes aangevoerd, deze zijn geel van kleur; Mei- en Herfstrapen hebben een radijsachtige smaak.
Soorten: Mei-, Herfst- en Boterraapjes.
Wordt niet onder rasnaam verkocht.
Aanvoer jaarrond. Van April-november uit Nederland
In de wintermaanden, zonder loof uit Italië en Frankrijk.
Bij inkoop letten op :
1. Voos: de raapjes zijn sponzig;
2. Ronde knobbels op de schil (zie Koolraap).
Onverpakt gekoeld:
0-1°C, 90-95% R.V.: 3-4 weken;
2-5°C, 90-95% R.V.: 1-2 weken.
Gebruik: Meirapen stoven of rauw eten en als broodbeleg;
Herfstrapen voor stamppot met schapenvlees en geitenvlees, stoven en rauw eten en als broodbeleg.
N.B.: Bij inkoop letten op frisgroen blad en op voosheid.
Rassen
Witte Mei Platte,witte, enigszins hoekige knollen met een groene kop. Geschikt voor de vroege teelt.
Italiaanse Witte Roodkop Ronde knollen met een paarsrode kop. Geschikt voor de vroege teelt onder glas.
Tokio Market Een ras met een zuiver witte knol, dat in vooriaar, zomer en herfst kan worden geteeld.
Des Vertus Marteau Een halflange, witte consumptieraap met een bolvormige onderkant.
Long Dur d’Hiver Een ras met een vrij lange, konisch gevormde witte wortel. Is bestand tegen nachtvorst en komt daardoor nog vrij laat aan de markt.
Goudbal Dit ras ontwlkkelt ronde tot tolvormige knollen en geel vruchtvlees. De knollen worden wel ‘zandraapjes’ genoemd en moeten niet worden verward met de gelekoolraap ( Boterknolletjes of boterraapjes )
Monniksbaard
Salsola soda Amaranthaceae
- Nederlands: Monniksbaard ,Geitensik
- Frans: Soude commune
- Duits: Mönchbart
- Engels: Saltwort – barillaplant
- Italiaans : Agretti – Barba di frata -baba del Negus .
- Spaans : Barilla
Een niet alledaagse groenten, die met name bij de AGF specialist en bij de Horeca leverancier toeneemt aan populariteit .
Historisch gezien was het gewas bekend in Noord Afrika , Italië, Sicilië en Spanje. In het moderne Europa wordt het ook gevonden aan de Atlantische kusten van Frankrijk en Portugal en aan de kust van de Zwarte Zee. Het is ingeburgerd langs de Pacifische kust van Noord-Amerika en er bestaat bezorgdheid over de invasiviteit ervan in de moerassen van Californië.
Het is een halofyt (een zouttolerante plant) die typisch groeit in kustgebieden en kan worden geïrrigeerd met zout water.
Voor een goede productie heb je een losse ondergrond nodig, dat goed doordringbaar is voor water. In de brakke grond en langs de kustgebieden in het Middellandse-Zeebekken is de beste locatie voor de teelt van deze bron van kostbare minerale zouten, waaronder kalium, calcium, magnesium en ijzer. Daarnaast is de monniksbaard zeer rijk aan water en vezels, heeft een goede zuiverende werking en levert vitamine A, C en groep B. Zoals alle groenten bevat het gewas weinig calorieën: slechts 17 tot 22 per 100 gram
De geslachtsnaam Salsola werd voor het eerst gepubliceerd in 1753 door Linnaeus (Carl von Lineé) in zijn Species Plantarum. Met de aanduiding Salsola soda L.
Binnen de geslachtsnaam Salsola zijn naast de S. soda nog 24 type Salsola bekend . Pas op voor verwarring .
De plant is van groot historisch belang als bron van natriumcarbonaat, dat werd gewonnen uit de as van Salsola-soda en andere zoutkruidplanten. Natriumcarbonaat is een van de alkalische stoffen die cruciaal zijn bij het maken van glas en zeep. De beroemde helderheid van 16e-eeuws cristalloglas uit Murano en Venetië hing af van de zuiverheid van “Levantijns natriumcarbonaat”.
De groente heeft een levendige kruidige zoute “groene” smaak, en de textuur is goed bestand tegen verhit worden zoals koken , bakken en wokken.
En natuurlijk . het beste van alles is dat het heel gezond voor je is!
Monniksbaard kan rauw gegeten worden als het heel jong is, maar wordt meestal gekookt en gegeten als een bladgroente en het wordt aanbevolen dat u het kookt in kokend water totdat de bladeren zacht worden, maar de bladeren nog steeds wat knapperig zijn. Zoals bij Spinazie.
Zo komt de “knapperige zoute smaak” het beste tot zijn recht. Het is erg geschikt om een salade meer pit te geven. Monniksbaard kan ook worden geblancheerd of gebakken en smaakt erg lekker als bijgerecht bij vis. Monniksbaard kan als sperziebonen worden bereid, eerst in ongezouten water kort koken en vervolgens in de boter smoren. In sommige landen wordt het samen met kruiden op azijn ingelegd. In Engeland wordt de Monniksbaard op wijnazijn ingelegd en wordt “pickled samphire” genoemd.
In Romagna ( Italië ) vindt het zaaien in november plaats en oogsten wordt met de hand gedaan tussen februari en april . In de vollegrond zaait men vanaf januari en gaat de oogst door tot eind mei.
Eenmaal geoogst worden ze onmiddellijk opgebonden in bosjes met een gewicht van 250-300 gram per stuk. Ze worden vervolgens gewassen en in kratten gekoeld opgeslagen.
Aanvoer uit Italie tussen december en mei
Opslag bij 2° C. tot 10 dagen bij een RV van 90 %
Rassen : Monniksbaard kent geen botanische rassen , het verschil tussen de verschillende partijen is gebaseerd op de streek van herkomst en de het oogstmoment .
Voedingswaarden per 100g vers product .
- Kcal 17 tot 22 kcal
- Eiwit 1,8 g
- Vet 0,2 g
- Koolhydraten 2,2 gr
- Vezel 2,3 g
- Water 92,3 gr
- Vitamine A 392 µg
- Vitamine C 24 mg
- Fosfor 34 mg
- Calcium 131 mg I
- IJzer 1,2 mg
Monniksbaard niet verwarren met Loogkruid (Salsola kali)
Mosla
Taraxacum officinale Asteraceae
Nederlands: Molsla , Paardenbloem, Hondstong , Pissebloem
Frans: Pissenlit , Dent de lion
Duits: Löwenzahn, Kühblume,
Engels: Dandelion, Common dandelion, Lion’s Tooth
Spaans: Diente de león,
Italiaans : Soffione, Insalata di porci, Pisciacane,
Op beperkte schaal wordt de molsla in Nederland geteeld en verhandeld. Hoewel de molsla vele namen heeft is de officiele naam in Nederland pas rond 1900 als paardenbloem vastgelegd . Hiervoor werden vooral lokale of regionale namen gebruikt . Zo is ook de naam molsla ontstaan .In weilanden met paardenbloemen is het voor de mol een “ snoepwinkel” , een liefhebber van de bittere wortels . Door de grond op te werken onstaat een laag aarde over de plant die door dit bedekken langsaam verbleekt , een natuurlijke vorm van forceren . Vroeger werd in molshopen naar deze ‘gebleekte’ paardenbloembladeren gezocht, vandaar de naam molsla.
De paardenbloem komt van oorsprong voor in Afrika, Azië en Europa en is door toedoen van de mens over veel andere plaatsen verspreid. In Amerika is de plant ingevoerd als voedselplant voor mens en dier , net als in Nieuw Zeeland en Australië .
In de vrije natuur bestaan minimaal 250 verschillende z.g onder – of microsoorten , die er elk weliswaar qua vorm en voorkomen wat anders uitzien, maar niet allemaal een andere naam hebben gekregen. Een beetje zoals bij de mens: binnen een ras zien we er allemaal wat anders uit, maar dat gaan we niet apart benoemen.
Eind maart begin april kleuren de weilanden geel van deze smakelijke bloemem ,die mits jong geplukt eetbaar zijn . De kweek van de echte molsla is veel arbeidsintensiever. Dit gebeurt door de in het voorjaar uit de overwinterde wortelen of uit ondergespitte planten uitgroeiende jonge bladscheutjes bedekt te houden zodat geen, of weinig, bladgroen ontstaat . Door veredeling is een verbeterde, bladrijke molsla verkregen. Molsla wordt op diverse markten in Europa als malse voorjaarsgroente aangeboden. In Nederland en België is het nog niet ruim verkrijgbaar. Door deze gebleekte bladeren aan de penwortel in het Frans “ Pissenlit “ te noemen is het ineens een kostbaar gewas voor de betere horeca geworden . Noord Frankrijk kent in de plaats Hoymille nabij Duinkerken een belangrijke teelt gebied .
De penwortel worden in het najaar opgegraven en in het donker opgeslagen bij – 3 graden C. Pas bij een hoge luchtvochtigheid en bij minimaal 11 graden C. zal de wortel uitlopen ,en zo de geliefde molsla / pissenlit produceren. De smaak van molsla is lichtbitter ,het groene blad is wat kruidiger van smaak .
Maar ook de groene bladeren zijn gewild als “superfood” en worden in bosjes verkocht. Er is ook een variant waarbij de nerven rood van kleur zijn . Vooral bekend in Canada en Engeland.
Aanvoer het helejaar met een top in de winter en het voorjaar. Naast aanvoer uit Nederland ook uit o.a. België ,Duitsland , Frankrijk en Engeland .
Het gebruik van de gebleekte bladeren als garnering , als sla , samen met wat spekblokje even aanbraden en opdienen met aardappel puree .Het lichte bittertje doet het goed met een vinaigrette. Meng het met wat andere bladgroen tot een lekkere salade.
In de natuurgeneeskunde is de paardenbloen bekend als een vochtafdrijvend middel ,stimuleren de galafscheiding en draineren lever en galblaas . De gehele plant bezit geneeskrachtige eigenschappen . De geroosterde en gebrande wortels worden gebruikt als surrogaat koffie .
Voedingswaarde per 100 gram product
Energie 188 Kj ( 45 kcal)
Water 85 g
Koolhydraat 9,2 g
Eiwit 2,7 g
Vit . A 508 µg
Vit . B1 0,19 mg
Vit . B2 0,26 mg
Vit . C 35 mg
Vit . E 3,44 mg
Vit . K 778,4 µg
Calcium 187 mg
IJzer 3,1 mg
Magnesium 36 mg
Zink 0,41 mg
Enkele rassen :
Verbeterde volhart en Vert de montmagny Améliotré .Deze rassen worden op het land geforceerd
Amélioré Géant . Dit ras wordt op dezelfde wijze geteeld als witlof: op het veld geteelde wortels worden in de winter geforceerd in een donkere ruimte.
Houdbaarheid : De gebleekte planten bij 2° C tot 4 ° C en een RV van 90 % tot ca. 10 dagen bewaren . De bosjes groene molsla bij dezelfde temperatuur tot 5 dagen .