Interview in Primeur

Interview in Primeur

GROOTSTE PARTICULIERE VERZAMELING AGF-BOEKEN EN PUBLICATIES

 

door Harry Stijger

 

Dick Pijpers uit Apeldoorn is zelfstandig adviseur voor de AGF-sector. Verkoopbevordering, specifieke productkennis, exoten, verpakking, promotie en op maat gesneden trainingen zijn de kernwoorden waar de adviseur zich mee bezig houdt. Tevens is hij actief in het onderwijs. Daarnaast is hij een verwoed verzamelaar van informatie en boeken over AGF-producten en gewassen.  Pijpers, die ook schrijver is van het boek ‘Fruit uit alle windstreken’, wordt gekscherend een wandelende AGF-encyclopedie genoemd. Praktijkman

 

Al 40 jaar is Pijpers betrokken bij de handel en wandel in de AGF-sector. Het is een man met praktijkervaring, die vroeger zelf een groentezaak heeft gehad. In 1980 is Pijpers het dagonderwijs in gegaan, omdat de vakopleiding hem daarvoor gevraagd heeft. Voor die tijd is hij ook al betrokken bij de avondvakopleiding detailhandel in AGF-producten in Ede. Alles wat Pijpers de leerlingen vertelde, zocht hij van tevoren helemaal uit hoe het zat. Bij de oudere docenten haalde hij ook veel kennis weg. Nu is Pijpers docent aan de VMBO (= voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) in de vakken warenkennis en commerciële vorming. Naast het docentschap aan de dagschool doet hij het AGF-advieswerk. Daarnaast (her)schrijft en actualiseert de adviseur lesmateriaal voor de vakopleiding AGF en lesmodules voor ‘in company’ trainingen en ook boeken. Het boek ‘Fruit uit alle windstreken’ dat in 1985 voor het eerst door Spectrum is uitgegeven, is inmiddels al enkele keren herdrukt en vertaald in het Engels. Tevens wordt dit boek door botanische tuinen gebruikt. De schrijver is hier best trots op.

 

Verzameling

 

Pijpers verzamelt al veertig jaar alle informatie die er op het gebied van AGF te krijgen is. In z’n karakteristieke woning uit 1913 in Apeldoorn, vlakbij Paleis ’t Loo, staat een boekenkastwand vol met enkele duizenden AGF-boeken, veel krantenknipsels en productinformatie uit de hele wereld. “In mijn verzamelen en bewaren van het geheel zit een soort gedrevenheid om te behouden wat we hebben. Tevens heb ik zelf de drang om de kennis ook op andere over te brengen”, verklaart Pijpers zijn hobby en beroep. Het verzamelen begon met het vaklesmateriaal en –boekjes, maar ook met het leren kennen van het product in de praktijk zoals in de groentezaak van z’n ouders en op de veiling. “Je ontdekt op een gegeven moment dat er dingen verdwijnen. Zo zijn er in de jaren zestig en zeventig nog rassen op de veiling, zoals Jonathan, Zigeunerin, Notarisappel en Bellefleur, die er nu niet of nauwelijks meer zijn. Echte fruittelers zullen blij zijn dat deze rassen er niet meer zijn, vanwege de beurtjaren en de ziektes”, vertelt Pijpers. Door het overlijden van z’n vader nam Pijpers al op 17-jarige leeftijd de groentezaak over. Hierdoor werd hij al snel in het diepe gegooid en moest zelfstandig beslissingen nemen. Groenten en fruit was toen voor hem gewoon handel, maar hij wilde er ook alles van weten omdat hij geen ‘appels voor citroenen’ wilde verkopen.

 

Dé Knoop

 

Het oudste en bekendste boek in de verzameling van Pijpers is uit het jaar 1757 en geschreven door de pomoloog Johann Hermann Knoop, die tuinbaas was van het stadhouderlijk hof in Leeuwarden. Knoop heeft de systematiek van Linaeus toegepast op fruit. Dé Knoop, zoals het boek bij kenners genoemd wordt, heeft de verzamelaar een aantal jaren geleden van een Neerlandicus gekocht die voor hem teksten corrigeerde. “Als je een ‘Knoop’ hebt, heb je wat voor de vakbroeders.” Het nu zeer kostbare boek bestaat uit drie delen. Pijpers weet niet of dat bij alle Knoop-boeken zo is. Het eerste deel heet Pomologia, een beschrijving met afbeeldingen van de beste appels- en perensoorten. Het tweede deel heet Fructologia en geeft een beschrijving van wat nu zachtfruit genoemd wordt, zoals bessen, kersen, pruimen en vijgen. De nummering van de bladzijdes begint per deel opnieuw. Het derde deel, Dendrologia, geeft een beschrijving van de bomen en heesters met niet eetbare vruchten. Pijpers: “In het boek staan prachtige en goed leesbare teksten over bijvoorbeeld kruid-appel, boeke-boom (beukenboom, redactie) en aardbeien. Knoop beschrijft deze gewassen en moet daar al een brede kennis voor gehad hebben. Ook zijn talenkennis is goed geweest. Het papier waarop het gedrukt is, is zuur- en houtvrij. Hierdoor is het goed bewaard gebleven. Wel kun je zien dat het door mensen met ruwe handen is gebruikt. En dat het wel eens op de kist heeft gelegen, kun je zien aan de omslag.” De drie delen, gebundeld in één boekwerk, is materiaal dat vroeger in de dagelijkse praktijk gebruikt werd. En tegenwoordig wordt het nog steeds gebruikt om rassen te determineren. “In de 18eeeuw was fruit telen geen vakarbeid, maar een hobby van rijke adel en gegoede lui. De fruitbomen stonden in een mooie tuin. Om er meerdere van te krijgen, moest er geënt worden. Ook hield Knoop lezingen, waar hij over schreef. Tevens heeft hij de toen bekende rassen op schrift gesteld. Hieruit is nu de geprofessionaliseerde fruitteelt ontstaan”, zegt de verzamelaar.

 

Tijdschriften

 

Pijpers is ook in het bezit van de Belgische boomteeltkunde boeken, een bundeling van tijdschriften van de jaargangen 1866-1888. In die periode zijn er volgens de verzamelaar in  Nederland en België verenigingen actief in de veredeling van fruitrassen. In diezelfde periode verschijnt ook De Nederlandse Boomgaard, een boek uit 1868, en is in Duitsland en Denemarken de veredeling van fruit ook gaande. Eind 19eeeuw ontstaan er tevens zaailingenverenigingen en is het opmerkelijk dat er nieuwe zaailingrassen op de markt komen. “Zo heeft notaris J.H.Th. van den Ham van de bekende Lunterse Zaailingenvereniging een knap werkstuk afgeleverd met de Notarisappel. Verschillende van hun andere rassen staan beschreven in het losbladige systeem van Nederlandse fruitsoorten, uitgegeven door De Heidemij. Dit is een historisch belangrijk werk voor Nederland en België”, weet Pijpers. Herman Vandommelle, een Belgische heemkundige, heeft na jarenlange studie zelfs een hele serie uitgebracht over fruit, noten, kersen, pruimen en dergelijke. “Dat is echt smullen als je het leest die geschiedkundige verhalen over die gewassen.”

 

Fruitkalender

 

De Nederlandse Heidemij, die van oudsher een binding had met de land- en tuinbouw, gaf in 1935 eenmalig de Fruitkalender uit. A. Beeftink had de tekeningen van de vruchten op eenderde van de ware grootte gemaakt. Deze tekeningen zijn later nog afzonderlijk op ware grootte en een doorsnede van de vrucht alsmede een beschrijving van het ras in een losbladig systeem in een ringband verschenen. Pijpers heeft ook deze complete ringband van de Nederlandse fruitsoorten in z’n verzameling. Hij weet ook te vertellen dat de meeste originele prenten naar het Rijksarchief in Arnhem zijn gegaan. Een leuk boekje, wat Pijpers in z’n bezit heeft, is ‘Korte praatjes bij vruchtplaatjes 1938’. Een boekje voor de Nederlandse kinderen, die met hun ouders in Nederlands Indië terecht kwamen en de Indische vruchten, zoals pisang, mango, granaatappel niet kenden. In het boekje werden ze beschreven met kleurplaatjes erbij. Al met al heeft Pijpers een hele interessante verzameling opgebouwd onder het motto ‘wie wat bewaart, heeft wat’.