Alkmene
Een laat zomerras, in 1932 in Duitsland gewonnen uit een kruising van de rassen ‘Geheimrat Dr. Oldenburg’ en ‘Cox’s Orange Pippin’. De kleur is helder- rood op een gele onder grond; het vruchtvlees is roomwit van kleur, stevig tot hard van structuur en, wat de smaak betreft, enigszins zoetig, met het duidelijk waar neembare en karakteristieke aroma van de Cox’s. Geschikt voor verse consumptie en verwerking; aanvoer van begin september tot halt oktober.
Antarés
Is een authentieke nieuwe variëteit ontwikkeld en geteeld te Frankrijk in de Loirevallei door Vergers la Blottière. Een appel met een roodoranje kleur De huid is geaderd, een specifieke eigenschap van deze variëteit. Antarès bevat een delicate, knapperige, zoete smaak, gerelateerd aan de smaak van de Goudreinette of Karmijn de Sonnaville
Benoni
Een hoge appel uit de vroege zomermaanden, aanvankelijk groen van kleur, narijpend tot geel met een gestreepte, rode blos. Het vruchtvlees is knapperig geelwit; de smaak is fris aromatisch en sappig. De ‘Benoni’ is een uitgesproken handappel, niet geschikt voor verwerking. Hij werd omstreeks de helft van de 19e eeuw gewonnen in de Verenigde Staten. Aanvoer vanaf begin september tot eind oktober.
Braeburn
De rood/gele Braeburn is een Appel die in belangrijkheid toeneemt op de Nederlandse markt. De Nieuw-Zeelanders omschrijven de smaak als ’uitzonderlijke nieuwe smaak met een friszoet aroma opgenomen in knappend vruchtvlees, de trots van Nieuw-Zeeland’.
Beschikbaar:
Import van begin juni tot eind september.
Breaburn in Nederland
Een nieuw appelras uit Nieuw-Zeeland, een toevalszaailing uit Lady Hamilton en een onbekend vaderras( vermoedelijk Cox’s Orange Pippin) , gevonden in 1952. Dit appelras is sinds het voorjaar van 1988, bij de Proeftuin voor de Fruitteelt in Wilhelminadorp, in onderzoek en onder Nederlandse omstandigheden is het volgende naar voren gekomen.
De vorm is tamelijk groot en enigszins kegelvormig.
Oranjegele tot gele ondergrond met een wat bruinrode blos. Roomwit vruchtvlees tot iets geelwit, stevig, matig sappig, iets korrelig, tamelijk goed eetbaar.
Aanvoer:
Aanvoer van november tot half februari.
In de koelcel bij 3 °C tot omstreeks half februari.
De pluktijd van dit appelras is drie weken na de Jonagold, dus eind oktober begin november.
Dit appelras is vatbaar voor kurkstip.
Braeburn mutanten: Hidala= Hillwell®, Maririred® = Eve en Helena ,
Bramley’s Seedling
Een zeer grote platronde en onregelmatig gevormde appel die in België en Frankrijk ook bekend is onder de naam ‘Triomphe de Kiel’ . Aan de buitenzijde is hij groen, later geel met aan de zonzijde soms een gestreepte, rode blos. Het vruchtvlees is hard en wit, de schil is vettig. De smaak is zuur; de appel is vooral geschikt als keukenappel, d.w.z. voor verwerking tot appelmoes of in gebak etc. ‘Bramley’s Seedling’, die omstreeks 1850 in Engeland werd gewonnen door de kweker Bramley, is van december tot april aan de markt.
Coromandel Red
Voor Nieuw-Zeeland een echte herfstappel, een wat hoge vrucht helder rood van kleur en met een plezierige fris sappig aroma, een echte handappel.
Beschikbaar:Import van begin juni tot eind september.
Cox’s Orange Pippin
De Cox’s, genoemd naar de Britse kweker M. Cox uit Colnbrook die dit ras omstreeks 1830 won uit het zaad van de ‘Ribston Pippin’, wordt wel de ‘koning onder de tafelappels’ genoemd, waarschijnlijk door het karakteristieke aroma. Het is een platronde, regelmatig gevormde appel, groengeel van kleur met aan de zonzijde een helder gestreepte blos en met witgeel, knappend en sappig vruchtvlees. Een goede handappel, geschikt ook voor sap maar voor appelmoes alleen te gebruiken in combinatie met andere rassen, vanwege het kenmerkende aroma.
Koralle
Uit het klonenonderzoek bij Cox’s Orange Pippin is naar voren gekomen dat Koralle voor wat betreft groei, bloei en pluktijd niet afwijkt van standaard Cox’s. De vruchtkleur is echter nogal donkerrood, waarbij in de meeste jaren de achterzijden van de vruchten nogal gestreept kunnen zijn. Ook kan soms vrij sterke verruwing optreden, vooral rond de kelkholte. De maatsortering is goed, waarschijnlijk mede door de geringere produktiviteit van deze kloon. Vanwege de streperigheid, de verruwing en de vooral bij jonge bomen te donkerrode kleur wordt aanplant in het algemeen niet meer aanbevolen.
Queen Cox
Uit het klonenonderzoek bij Cox’s Orange Pippin is de laatste jaren naar voren gekomen dat Queen Cox een gladde en produktieve kloon is met een goede maatsortering en een vruchtkleur tussen die van standaard Cox’s en de donkerrode mutanten als Koralle en Kummer Cox. Het type blos is wat bruin- tot oranjerood. Er kunnen bomen voorkomen met vruchten waarvan de kleur overeenkomt met die van vruchten van T12, waarbij dan wel de kenmerkende gladheid van de schil behouden is. Ook kunnen vruchten voorkomen met één of meer minder gebloste sectoren op de vruchtschil (chimaeren). In het gebruikswaarde-onderzoek zal de selectie binnen Queen Cox worden voortgezet.
Er zijn meer dan 50 mutanten/klonen van Cox’s Orange Pippin bekend (2002)
Criterion
Felgeel, met vaak een rode blos. Zoet en sappig, geschikt voor veel doeleinden, zoals handfruit, bakken, verwerken in salades. Het vruchtvlees verkleurt minder dan van andere appelen. In de verwerking zorgt wat citroensap voor een betere smaak.
Verkrijgbaar: Import van oktober tot maart.
Delblush
Delblush (Tentation®)
Goed gevormde forse vrucht; vaak iets hoger dan breed.
Goudgeel van kleur soms wat oranje met aan de zonzijde een dieporanje rose blos.
Wit geel vruchtvlees , smakelijk, hard knapperig, fris met veel suiker.
Aanvoer tussen oktober en april.
Houdbaarheid afhankelijk van de rijpheid 1 tot 2 weken.
In 1979 vond de kruising plaats tussen Golden Delicious en Grifer bij de Franse Fruitkweker Delbard.
Het is een aantrekkelijke Appel, goede eetkwaliteit, met een apart aroma. Stevig vruchtvlees licht tot matig butsgevoelig.
Delcorf (Delbarestivale®)
Een herfstras met een tamelijk goede eetkwaliteit en goede bewaarbaarheid. Tamelijk grote, ronde tot iets kegelvormige vruchten. Gele ondergrond met in het algemeen weinig, meestal iets gestreepte oranjerode blos; echter ook veel vruchten zonder noemenswaardige blos Roomwit vruchtvlees, tamelijk zacht tot stevig en sappig; enigszins geparfumeerde smaak. Aanvoer laatst augustus tot half oktober. In de koelcel tot eind oktober bij 3 °C. De innerlijke kwaliteit gaat tijdens de bewaring niet snel achteruit; na bewaring nog stevig en sappig, geen bijzondere bewaarproblemen.
Delbarestivale ® = Delcorf ( Stark Jongrimes x Golden Delicious)
Delcorf mutanten: Appache® Bruggers Festivale ® Sissired®, – Dalili= Ambassy® – Delcorf Eversdijk® – Celeste – Monidel.
Dijkmanszoet
Zoete Appel van goede kwaliteit, met een goede vruchtbaarheid en houdbaarheid, die echter alleen geschikt is als droogappel. Het drogen van Appelen komt nog nauwelijks voor. Daarom is dit ras van geringe betekenis geworden. Matig groot, vrijwel even hoog als breed en gelijkmatig van vorm. Groen/geel van kleur met helderrode blos. Heeft roestvorming rond de steel. Het vruchtvlees is wit, droog en zoet.
Van november tot februari bij 4 °C. De kans op bruinverkleuring van het vruchtvlees is aanwezig.
Dit ras behoort tot de zogenaamde stoof-, pot-, kook- en droogappelen. Dijkmanszoet is alleen geschikt om te koken en te drogen.
De mutant, Rode Dijkmanszoet, is alleen geschikt om te drogen.
Discovery
Een vroege zomerappel (half augustus – half september), helderrood van kleur, soms op een gele ondergrond. De vorm is platrond, het vruchtvlees is stevig en wit van kleur, de smaak is redelijk maar niet uitgesproken. Voor een zomerras is deze appel redelijk lang houdbaar (2 tot 3 weken).