Elan
Een mooie, goedsmakende Herfstappel die kort na de pluk moet worden afgezet. Vanwege de uiterlijk grote gelijkenis met Elstar en de daaruit voortvloeiende vermenging door fruittelers en in de handelskanalen wordt aanplant van Elan niet meer aanbevolen. Rond, soms platrond. Geel met grote helderrode blos. Stevig, flink sappig en heeft een goede smaak. Ongeschikt voor verwerking. Van eind september tot december. Bij lange bewaring blijft de buitenkant van de vrucht mooi en gaaf, maar er is dan geen sprake meer van een aanvaardbare eetkwaliteit.Is vatbaar voor zachtrot en kurkstip. Een appelras met een mooi uiterlijk. De eetkwaliteit gaat direct na de oogst snel en in sterke mate achteruit, hetgeen aanvankelijk niet aan de buitenkant valt waar te nemen.
Elise –( Roblos ®) Red Delight
Kruising Septer x Cox’s O.P.
Nieuw bewaar-ras. Een zeer produktieve en lang bewaarbare Appel met een goede eetkwaliteit.Grote vruchten; meestal kegelvormig.
Groengele ondergrond met meestal egale tot soms iets gestreepte tot donkerrode blos met vaak minder gebloste smalle tot soms vrij brede sectoren op de vruchtschil (chimaeren). Onbelichte zijden van de vruchten blijven grauwgroen. Er kan enige schilverruwing optreden.
Roomwit vruchtvlees , stevig, sappig; goede eetkwaliteit. Aanvoer van half oktober tot mei.
In de koelcel bij 1 °C tot half februari. Met gescrubde CA-bewaring tot eind april.
Door de soms wat grauwgroene vruchten kan het aanzien los in de kist tegenvallen.
Elise is gevoelig voor kurkstip en lenticelspot.
Elstar
Elstar Een Nederlands ras, verkregen door kruising van de ‘Golden Delicious’ met een andere appel; als handappel gaat de ‘Elstar’ waarschijnlijk een goede toekomst tegemoet. Het is een tamelijke grote, regelmatig gevormde appel, goudgeel met een helderrode blos. Het knapperige vruchtvlees is roomwit van kleur en sappig en heeft een aangenaam en karakteristiek aroma. Voor verwerking is de ‘Elstar’ minder geschikt. De aanvoer vindt plaats tussen november en half juni
Mutanten:
Red Elstar
Deze mutant heeft meer en een intensere egaalrode blos dan Elstar. Er kunnen minder rood gekleurde sectoren op de vruchtschil voorkomen (chimaeren). Ook kan de vruchtkleur teruglopen naar die van Elstar. Het voorkomen van chimaeren en de terugloop hebben echter nauwelijks of geen nadelige invloed op het uiterlijk van een geplukte partij Red Elstar. De overige kenmerken van deze mutant zijn gelijk aan die van Elstar.
Elshof
Deze mutant heeft een iets donkerder egaalrode vruchtkleur dan de Red Elstar. Er kunnen enkele chimaeren en wat terugloop in vruchtkleur optreden, echter in mindere mate dan bij Red Elstar. De overige kenmerken van deze mutant zijn gelijk aan die van Elstar.
Elrosa, Red Elswout® Bel-El®
In de afgelopen 20 jaar al 65 mutanten in Elstar gevonden.(2002)
Fiësta
Een nieuw ras (Cox’s Orange Pippin x Idared) met tamelijk goede eetkwaliteit.Middelgroot tot tamelijk groot; rond tot iets kegelvormig, maar soms ook enigszins platrond.
Gele ondergrond met meestal iets gestreepte rode blos; onvoldoende lichttoetreding kan volledig ongebloste vruchten veroorzaken.
Vruchtvlees is roomwit tot iets geelwit, tamelijk stevig en sappig; matige tot tamelijk goede eetkwaliteit.
Aanbod van oktober-april.
Bewaren In de koelcel bij 3 °C tot eind november. Met gescrubde CA-bewaring tot april.
In sommige jaren nogal veel vlezige stelen en scheurtjes in de steelholte, die rotting tot gevolg kunnen hebben.
In Nederland is er nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de bewaarmogelijkheden van Fiësta. Uit Engels onderzoek is gebleken dat gekoelde bewaring tot eind november goed mogelijk is. De temperatuur bij gekoelde bewaring niet lager dan 3 °C houden. Uit hetzelfde onderzoek is gebleken dat met Fiësta gescrubde CA- bewaring tot april mogelijk is. Het 02-gehalte werd daarbij boven 1,2% gehouden en het C02-gehalte onder 1%. De bewaartemperatuur werd verhoogd tot 3,5 °C.
Fuji
Fuji ( Rall’s Janet x Red Delicious)
De Fuji is een Appel met een gestreepte schil de kleur is rood/geel op een rose ondergrond. Het enigszins harde en knappende vruchtvlees is zoet van smaak met een geheel eigen aroma.
Beschikbaar: Import van begin juli tot eind september.
Mutanten in Nederland zijn o.a. : KIKU®8 , Fuji BC2
Gala
Gala (standaard)
Vanwege de beschikbaarheid van de beter gewaardeerde mutanten met meer rode blos wordt aanplant van standaard Gala in het algemeen niet aanbevolen.
Tamelijk klein tot matig groot, vrij rond tot iets kegelvormig.
Gele ondergrond met oranjerode tot helderrode gestreepte blos.
Geelwitvruchtvlees , stevig, sappig; door het ontbreken van zuur nogal zoete en wat fletse smaak.
Hoofdaanvoer oktober-april.
In Nederland is het bewaaronderzoek voor Gala pas begonnen. In
Duitsland en Engeland zijn er weinig bewaarproblemen. In Nederland zijn er aanwijzingen dat Gala scald-gevoelig zou zijn. In Duitsland zijn vruchten bij 1,5°C zonder problemen bewaard tot begin maart. Uit Engels onderzoek is gebleken dat bij lage suikergehalten (< 11% brix) de gevoeligheid voor lage-temperatuurbederf toeneemt. Met gescrubde CA-bewaring lijkt een verlenging van het bewaarseizoen mogelijk.
Het 02-gehalte moet boven de 1,5% blijven en het CO2-gehalte onder de 1,5%. Er zijn geen gegevens bekend van gescrubde CA-bewaring onder 0 °C. Geadviseerd wordt om de temperatuur niet lager dan 1 °C te houden. Bewaring onder ULO-condities is nog niet voldoende onderzocht.
Gala (Standaard)
Een betrekkelijke vroege Handappel, z’n kleur is rood op een bleekgele ondergrond. De Gala is voor het eerst geteeld in Nieuw-Zeeland in 1939 en in 1960 voor het eerst op de markt verschenen. Inmiddels is de Gala ook in Nederland aangeplant. Naast de Standaard Gala zijn er inmiddels ook vele kleurmutanten bekend zoals de Tenroy Imperial Gala en de Regal Prince.
De vruchten zijn zoet van smaak bij een bros knappend vruchtvlees. De Gala heeft een dunne schil die de Appel een eigen smaak geeft.
Beschikbaar: Import van begin april tot eind juni.
Imperial Gala (Mondial Gala)
Deze mutant heeft een gele ondergrond met een nogal donkerrode, zeer gestreepte blos. Vaak zijn smalle tot soms brede sectoren van de vruchtschil minder of in het geheel niet rood gekleurd (chimaeren). De overige kenmerken zijn gelijk aan die van Gala.
Regal Prince (Gala Must)
Deze mutant heeft een egale tot enigszins gevlekte, meestal nogal donkerrode blos op een gele ondergrond. De overige kenmerken zijn gelijk aan die van Gala. Voor afzet in eigen land lijkt deze mutant het meest geschikt.
Tenroy (Royal Gala)
Deze mutant heeft een gele ondergrond met een nogal donkerrode, zeer gestreepte blos. Vaak zijn smalle tot soms brede sectoren van de vruchtschil minder of in het geheel niet rood gekleurd (chimaeren). De overige kenmerken zijn gelijk aan die van Gala.
Gloster
Gloster 69 Dit ras, van Duitse herkomst, is gewonnen door de ‘Glockenapfel’ te kruisen met de ‘Richared’. De ‘Gloster’ is een tamelijke grote, hoge appel die bij de kelk sterk geribd is. De schil is donker tot paarsrood; het enigszins friszure vruchtvlees is stevig, sappig en groenwit van kleur. De ‘Gloster’, die alleen geschikt is als handappel, is tussen november en maart aan de markt.
Golden Delicious
De ‘Golden Delicious’, aan het einde van de I9de eeuw in de VS. gewonnen uit een toevalszaailing en toen ‘de appel van de toekomst’ genoemd, wordt momenteel in vrijwel alle appel producerende landen verbouwd en is daardoor het gehele jaar door aan de markt. Het is een tamelijke grote, zachtzure tot zoete handappel met weinig sap, lichtgroen tot goudgeel van kleur en met stevig vruchtvlees. Voor appelmoes is hij niet geschikt; wel voor sap en gebaksvulling.
Goudrenet (Schone van Boskoop)
Malus communis var. Schone van Boskoop Rosaceae
Nederlands: Goudreinette, Goudrenet , Renette van Montfort, Reinette Monstrueuse,
Dubbele Utrechtsche goudreinet.
Frans: Belle de Boskoop
Duits : Boskoop , Boskop , Schöner von Boskoop, Renette von Montfort , Lederäpfel,
Engels: Belle de Boskoop,
Italiaans : Bella di Boskoop,Renetta di Montfort , Reinette de Montreuse,
Renet (Reinette) de Koningin van de appelen.
De Reinette stammen vermoedelijk af van een viltige appel die men ver voor onze jaartelling in Perzië aantrof. In het oude Griekenland wist men de eigenschappen van de reinette te benoemen als : zuur, verfrissend , grof vlees , en goed bewaarbaar . De Romeinen hebben dan al een veertigtal varieteiten beschreven die aan de Griekse indeling voldoen . In de middeleeuwen zijn het de monniken en kloosterlingen die de reinette veilig stellen in hun kloostertuinen . Pas in de 15e eeuw komen de reinette in beeld bij gewone stervelingen . Dan komt ook de naam Reinette , als Koningin van de appelen , als soort aanduiding in beeld . In Nederland en Duitsland is in de 17e eeuw een levendige handel in Reinette , die al naar gelang de herkomst en lokale spraak een grote verscheidenheid aan namen had . Als in 1758 Hermann Knoop in zijn standaardwerk ‘Pomologia’ de Reinette beschrijft ,zijn er al een dertig tal bekend . De door hem beschreven rassen “Grauwe – en Witte Reinet “ lijken qua beschrijving ,vorm en kleur veel op de huidige Schone van Boskoop ,maar of het familie is ? We zullen het wel nooit weten .
Schone van Boskoop Dit appelras, dat ook bekend staat als Goudreinette, Goudrenet, Schöner von Boskoop, Belle de Boskoop, Boskoop , Reinette Monstrueuse en Reinette van Montfoort. Het moederras is gevonden door de boomkweker P.A.Ottolander te Boskoop omstreeks 1853. Of het hierbij om een zaailing of mutant gaat is onbekend . Tien jaar later was er voldoende aanplant voor verspreiding in noord Europa . Inmiddels wordt dit standaardras niet meer aanbevolen voor de beroepsteelt . De Goudrenet is een van ouds een zéér geliefde appel ,de gebruiksmogelijkheden zijn onbeperkt te noemen .
Het is een Hand- en Moesappel.
Grote forse vrucht, onregelmatig van vorm, meerdere typen, waarbij vormen die breder zijn dan hoog, andere hoger dan breed.
Kleur overwegend groen/geel met roestbruin, met aan de zonzijde rood gekleurd met tal van variaties, soms ruwe schil. Het vruchtvlees stevig en aromatisch zuur; goede handappel; ook geschikt voor, sap, appelbollen, appelcarrés, en appelsalades.
Denk hierbij aan de wereldberoemde appeltaart en appelflap,appelmoes en verwerking in allerhande gebak of gerechten . Tot de jaren 60 van de vorige eeuw was het een van de weinige rassen die mits koel en droog opgeslagen tot eind februari bewaard kon worden zonder ULO bewaring . En voor de consument met eigen oogst was de appelbewaarplaats in de kelder een prima opslag tot ver in het voorjaar . Hoewel er dan wat verdroging optrad, bleef het unieke aroma behouden . Het is een echte bewaarappel.
Gelukkig kent het moederras een reeks aan mutanten ,het zijn er meer dan honderd , waarvan de geel en rood gebloste type het belangrijkst zijn .
Rode Boskoop
De geel gebloste mutanten heten ook wel Verheul, Kalfs, Vogelaar en Lambrechts .Deze mutanten zouden als geblost kunnen worden omschreven. De vruchten bezitten in het algemeen iets meer rode blos dan de vruchten van Schone van Boskoop; toch kunnen veel groene vruchten voorkomen.
Rode Boskoop c.q. Rode Goudreinette
Rode Boskoop ’Schmitz Hübsch’
Deze Boskoop is ook bekend geworden onder de naam Boskoop Bieling.
Omdat het uiterlijk van de vruchten van deze Boskoop als aantrekkelijker wordt beschouwd dan dat van de andere Boskoop-typen worden er in het algemeen hogere prijzen voor betaald. Voor deze Boskoop bestaat de meeste belangstelling.
De vruchtvorm lijkt iets platter dan die van de andere twee typen. Bij deze Boskoop komen aanzienlijk minder groene vruchten voor dan bij de Rode Boskoop en de Schone van Boskoop. De vruchtkleur is duidelijk egaler en paarsrood; de vruchten hebben in het algemeen meer netvormige verruwing dan de vruchten van de andere twee typen. Het vruchtvlees is wat droger dan bij de andere Boskoop-typen.
De kleurmutanten Bielaar en Celica (Welbo) , zijn weer gevonden in de Schmitz Hübsch. De natuur gaat haar eigen weg.
Het groot aantal gebloste rassen heeft er toe geleid dat lang niet altijd op rasnaam wordt aangevoerd maar onder de noemer Rode Boskoop of Rode Goudreinet worden verkocht .
Het gaat altijd om grote, stevige appels met geel, sappig en friszuur vruchtvlees. Ze zijn zowel geschikt als handappel als voor allerlei vormen van verwerking. De aanvoer, uit diverse productiegebieden, valt tussen oktober en begin april.
Nederland,België en Duitsland zijn de belangrijkste teelt gebieden in Europa.
Van de gebloste of zelfs rode mutanten is bekend dat deze over het algemeen minder schilverruwing hebben en ook minder zuur zijn . Enkele type zijn eerder plukrijp dan het moederras.
Een appelras dat al meer dan 165 jaar in Nederland en daarbuiten geteeld wordt mag niet vergeten worden .
Schone van Boskoop Bieling (aan de boom )
Granny Smith
De ‘Granny Smith’, die omstreeks het midden van de vorige eeuw begon aan een ‘wereldreis’ die vanuit Frankrijk ( de zaden van de French Crab) via Australië en Nieuw-Zeeland naar Zuid-Afrika, Zuid Amerika en terug naar Europa voerde, is momenteel een van de populairste appelrassen. Het ras kan alleen rijpen bij een voldoende aantal zonuren, zodat het aantal productielanden enigszins beperkt is. Het is een hard- groene appel, met stevig wit en sappig vruchtvlees dat zowel uit de hand kan worden gegeten als in vele vormen kan worden verwerkt. De aanvoer vindt het gehele jaar door plaats.