Laxton’s Superb
Een goed smakende Handappel met een wat lagere houdbaarheid dan de Cox’s Orange Pippin. De belangstelling voor dit ras neemt toe als de Cox’s 0.P. geruimd is. De belangstelling van de fruittelers neemt echter af, omdat de Laxton’s Superb nogal moeilijk te telen is.
Tamelijk groot, regelmatig van vorm, iets meer breed dan hoog.
Groen, soms gelig, met bruinrode blos aan de zonzijde.
Groenachtig geel vruchtvlees , vast, saprijk, zachtzuur met een aangenaam aroma, dat doet denken aan Cox’s O.P.
Aanvoer tot eind januari uit de koelcel, tot eind april begin mei uit de CA-cellen.
Gevoelig voor zacht, nestrot en kurkstip.
Dit ras is goed geschikt voor appelmoes en appelsap, matig geschikt voor salade en gebak.
Lobo
Een grote Handappel met een dauwlaag, die bij aanraking verloren gaat. Een erg tere Appel.
Groot, meer breed dan hoog, vrij plat, regelmatig van vorm.
Kleur zachtgroen/bleekgeel met donkerrode blos en een dauwlaag. De dauwlaag gaat bij aanraking verloren.
Het vruchtvlees is wit, zacht, sappig, met een MacIntosh-aroma.
Aanvoer vanuit de koelcel van oktober tot januari.
De Lobo is maar matig houdbaar.
Deze tere vrucht kan slecht tegen langdurig transport. De teelt geschiedt voornamelijk voor de lokale markt en voor huisverkoop.
De belangstelling voor dit ras loopt terug.
Lombarts Calville
De vruchten van dit ras zijn, bij volledige rijpheid, geel van kleur en hebben een vettige schil. Omdat door de komst van de ‘Granny Smith’ de vraag naar groene appels is toegenomen, wordt de ‘Lombarts Calville’ tegenwoordig vaak vroeg geoogst en dus groen verkocht. Bij het narijpen (de ‘Lombarts’ is een echte bewaarappel) komt tenslotte echter toch weer de gele kleur te voor schijn. Het is een grote appel, met zacht, geelwit vruchtvlees; de smaak is zachtzuur. De ‘Lombarts’ is ook geschikt voor verwerking. De aanvoer vindt plaats tussen november en mei.
Mantet
Een vroege, tere zomerappel van Canadese oorsprong, vrij hoog van vorm en met ribbels rondom de kelk. De schil is roodgevlamd op een gele onder grond; het vruchtvlees is zacht en smakelijk. De aan voer vindt plaats tussen half augustus en begin september. Een minder vaak aangevoerde mutant van de ‘Mantet’ is de ‘Rode Mantet’; hij verschilt van het moederras slechts door een rodere schil.
Melrose
Een vruchtbare rode Bewaarappel vooral voor teelt op zandgrond; is ook goed bruikbaar voor directe afzet van de teler aan de consument. Dit ras wordt van geringe betekenis geacht.
Groot, meer breed dan hoog, geribd rond de kelk, heeft een bonkig uiterlijk.
Uiterlijke kleur bruinrood op een geelgroene ondergrond.
Het vruchtvlees is zacht en sappig, met een tamelijk goede smaak. Ongeschikt voor verwerking.
Aanvoer van november tot half januari vanuit de koelcel, daarna tot eind februari vanuit de CA-cellen.
Melrose is gevoelig voor scald (schilbruin). Bewaren bij 1,2% 02 verkleint de kans op scald. In de koelcel kan Melrose bij 3 °C bewaard worden tot half januari. CA- of gescrubde CA-bewaring is mogelijk tot eind februari. De temperatuur moet dan 3 °C zijn. Bij CA-bewaring het 02-gehalte niet onder 16% laten zakken; het CO2-gehalte moet dan 5% zijn. Bij gescrubde CA-bewaring kan het 02-gehalte zakken tot 3%. Het C02-gehalte mag dan niet boven de 3% uitkomen. Met ULO kan bewaard worden bij 3 °C tot eind maart. Het 02-gehalte moet boven 1,2% blijven, het C02-gehalte moet beneden 1% gehouden worden.
Is voor de handel minder interessant, omdat de smaak matig en het uiterlijk minder aantrekkelijk is.
De belangstelling voor dit ras loopt terug.
Morgenduft
De ‘Morgenduft’ die, behalve in Argentinië, vooral ook wordt geteelt in Italië en Zuid-Duitsland, is ook onder andere namen bekend, o.a. Rome Beauty, Gillet’s Seedling, Imperatore en Rimskaia, Krasvita. Het is een tamelijk platte appel, groengeel van kleur met een blos van rode strepen (enkele mutanten zijn helderrood) en friszuur, Wit vruchtvlees. De aanvoer van deze consumptieappel vindt plaats tussen april en december.
Mutsu (Crispin)
De Mutsu is een appel die in 1930 in Japan is gekweekt uit het ras Golden Delicious x Indo.
De eerste vruchten werden geoogst in 1939 en pas in 1948 kreeg de appel de naam Mutsu, daarvoor werd het ras aangeduid met een nummer.
Om commerciële redenen is de Mutsu in de Engelstalige landen bekend als Crispin.
Het is een grote Handappel met een typische meloensmaak, die niet door een ieder wordt gewaardeerd.
Groot tot zeer groot van formaat en enigszins bonkig.
Geel van kleur met soms een beetje oranje blos.
Roomwit vruchtvlees , stevig, sappig met een typische meloenachtige smaak.
Aanvoertijd van eind oktober tot maart.
Houdbaarheid is goed te noemen.
Deze wat lompe vrucht is een Handappel met een meloensmaak en is ook enigszins geschikt voor moes.