Noten – met een ‘A’ – ‘D’

Aardnoot

Aardnoten Pinda's-©

Aardnoot c.q. Pinda    (Arachis hypogaea ) Leguminosae
De Aardnoten, die wij beter kennen onder de naam Pinda’s, zijn de vrucht van een kruidachtig gewas. Leguminosen, dat oorspronkelijk uit Amerika afkomstig en thans over alle tropische en subtropische landen verspreid is.
Deze verspreiding heeft vanuit Brazilië naar Afrika en vanuit Peru naar Azië plaats gehad. De naam grondnoten danken ze aan het feit, dat na de bloei de bloemstengel snel uitgroeit, zich in de grond dringt en daar op een diepte van 5-8 cm de peul zich verder ontwikkelt. Naar gelang van de variëteiten bevatten deze peulen 2-5 zaden.
Deze noten bevatten zeer veel olie, in West-Afrika zelfs 48-51%. Op Java slechts 30%.
Senegal ,Gambia en West-Afrika hebben  de grootste export. Voor de verse consumptie exporteert Valencia de lekkerste en de grootste noten (3-5 zaden), Java (2-3 za­den) de mindere kwaliteit, terwijl China om zijn export van verse Pinda’s be­kend is.
Voor de detailverkoop worden deze noten eerst gebrand, zoals ook bij koffie ge­woonte is. Om deze Pinda’s te vrijwaren voor vochtigheid, moeten ze goed afge­sloten of wel in pinda-verwarmers bewaard worden. Een eigen pindabrander lokt tot kopen.

 

Amandelen

 

Cashewnoot

Cashewnoot  (  Anacardium occidentale)  Anacardiaceae   /1384/
Vroeger werden de Cashewnoten ook Bombaynoten genoemd.In Suriname Kasyu
De Cashewnoot die afkomstig is uit het noorden van Zuid-Amerika komt thans het meest uit Indië en Pakistan. In Oost-Afrika wordt deze Olifantenluis ge­noemd. De noot groeit als aanhangsel van de Cashewappel een waterige vrucht die wel wat op een appel lijkt. De 4 cm lange niervormige noot wordt geoogst en ontdaan van de harde bast/schaal waarna de eetbare noten vacuüm verpakt wor­den in metalen trommels/blikken voor de export.
De noten blijven op deze wijze vers, na opening van de blikken worden de noten gebakken zodat het heerlijke aroma vrijkomt. Ook hier weer luchtdicht verpak­ken om de houdbaarheid te verlengen.
De cashewappel wordt in de productielanden rauw gegeten,de smaak is wat wrang,maar helpt bij keelpijn. Ook wordt er van het sap “wijn” gemaakt,wat rijk aan Vit. C is en calcium. In Brazilie worden de schijnvruchten( cashew appels) geconfijt en worden dan “doce de caju”genoemd

 

 

Cocosnoot

http://www.allesovergroentenenfruit.nl/assets/files/uploads/maartjeexoten2%20016.jpgCocosnoot – Kokosnoot ( Cocos nucifera) Palmae
Klapper
Duits: Kokosnuss
Frans: Noix de Coco
Spaans: Coco
Portugees: <st1:place>Coco</st1:place> de Baia
Engels: Coconut
Thai: Ma-phrao
Maleisie: Kelapa
Indonesie:Kelapa
Filipijnen: Niyog

KOKOSPALM  EEN OUDE   CULTUURPLANT

De kokospalm is waarschijnlijk zeer oud. Over de herkomst van de vrucht zijn onderzoekers het niet eens. Het is een van de weinige vruchten die al in de historie op meerdere continenten voorkwam. Dat bleek tijdens de ontdekking van Amerika. De kokospalm groeide hier even weelderig als in de Oude wereld. De kokosnoot heeft zich waarschijnlijk via zeestromen verspreid over de wereld.

De kokosnoot (of Cocos nucifera) is de vrucht van de kokospalm. Deze palm kan een lengte bereiken van ongeveer 30 meter. De boom heeft bovenaan een kroon van rechtopstaande grote bladeren en bloeit voor het eerst tussen het zesde en twaalfde jaar. Het zijn een­slachtige bloemen die door een schutblad worden omhuld. In tropische landen wordt uit het schutblad een frisse 12-17% suiker bevattende vloeistof afgetapt. Deze wordt ingedikt tot palmsuiker (Jaggery) of er wordt palmbrandewijn (arak) van gemaakt.

 

KOKOSNOOT: GEEN NOOT   MAAR STEENVRUCHT

De kokosnoot wordt noot genoemd maar behoort plantkundig gezien tot de steenvruchten. De vrucht heeft een groene of gele (afhankelijk van het ras) leerachtige bast. Hieronder zit een dikke vezelige laag (circa 4 cm), waar ondermeer touw van gemaakt wordt. Nu pas komt de ruwharige donkerbruine noot (“steen”) tevoorschijn. Op de noot bevinden zich drie donkere ogen of indruksels. Het zijn overblijfselen van het vrucht­beginsel. Uit een van deze ogen kan de kiemplant naar buiten groeien. Onder de harde bast bevindt zich het kiemwit. Dit is het kokosvruchtvlees en het zogenaamde kokos- of klapperwater. Het is een troebele, witachtige vloeistof. In jonge kokosnoten zit de grootste hoeveelheid klapperwater. In landen van herkomst worden ze veel op straat verkocht. Met een rietje drink je dan de kokosnoot leeg. Het kokoswater schijnt een zuiverende werking te hebben en is ideaal bij maag- en darmstoornissen. Klappermelk is het uitgeperste vruchtvlees plus het klapperwater. Het bevat veel vet en komt ook gedroogd (vaak in blokken,als santen) in de handel.

In jonge kokosnoot is het witte vruchtvlees heel week. Bij de oudere kokosnoot verdampt het klapperwater grotendeels en ontstaat stevig wit vruchtvlees. Een verse kokosnoot bevat altijd nog wat klapperwater. Bij te lang bewaren verdwijnt het water helemaal, de vrucht is dan te oud. De kokosnoot komt het gehele jaar op de markt. De vrucht wordt geïmporteerd uit ondermeer Oost-Afrika en Zuid-Amerika. Jonge kokosnoten komen in zeer kleine hoeveelheden op de Europese markt uit Indonesië en Thailand.

Kokosnoot is circa 1-2 maanden houdbaar bij een temperatuur van 0-1 ° C en een relatieve vochtigheid van 80-85%. Jonge kokosnoot is veel korter houdbaar, maximaal 1 week. Consumenten kunnen een jonge kokosnoot circa 1 week bewaren bij kamertemperatuur.